Veel mensen hebben een hekel aan de spellingsregels. ‘Waar zijn al die ingewikkelde regels voor nodig?’, vragen zij zich af. En waarom wordt het allemaal zo vaak veranderd; dat is toch niet bij te benen? Toch hebben de spellingsregels een duidelijke functie.
Een voorbeeld. Wat staat hier?: (1) Lekere kreepfroets! Deze tekst stond op een bordje van een fruitkraam op de Albert Cuypmarkt in Amsterdam. Er staat natuurlijk: ‘Lekkere grapefruits’. De fruitverkoper heeft de woorden gespeld zoals je zegt.
Zo maakte een meisje van 10 eens een welkomsttekst voor haar website: (2) Welkom op de said van Julia! Net als de fruitverkoper spelde Julia het woord ‘site’ zoals je het zegt. Dat heet ‘fonetisch spellen’.
Fonetisch spellen is lekker gemakkelijk, maar het heeft als nadeel dat je er heel veel kanten mee op kunt. Iemand uit Friesland spreekt klanken bovendien vaak anders uit dan iemand uit Limburg, waardoor er nog meer variatie ontstaat. We willen echter uniformiteit: allemaal op een manier spellen, zodat we elkaar als Nederlanders altijd kunnen begrijpen. De eerste officiële spelling dateert uit 1804. Voor de huidige Nederlanders zijn relevant de spelling uit 1996 met een extra aanpassing in 2005 (de meest recente spellingsherziening) en die van 1955 (als u voor 1995 op school hebt gezeten). De spelling van 1955 kende de zogenoemde voorkeurspelling. Het moest officieel zijn ‘produkt’, maar ‘product’ met een ‘c’ mocht ook, maar had niet ‘de voorkeur’. Dit is in 1996 afgeschaft: er is nu nog maar een spelling (het is overigens ‘product’ met een ‘c’ geworden).
Een andere kwestie bij de spelling van 1955 was de besse(n)sapkwestie: wel of niet een tussen-n? We moesten daartoe tellen of je voor besse(n) sap maar een of juist meerdere bessen nodig had. Dit was een onhandige regel: hij was vaag (heb je genoeg aan een bes voor besse(n)sap?), maar hij werkte vaak ook niet, bijvoorbeeld bij honde(n)voer. Per 1996 is er een nieuwe regel. We tellen niet meer, maar we kijken nu naar het meervoud van het eerste woord, dus bes/bessen en hond/honden. Als het eerste woord in het meervoud alleen op -n eindigt (zoals bij: bessen, honden), dan krijgt het samengestelde woord een tussen-n, dus: bessensap, hondenvoer. Als het meervoud van het eerste woord niet (alleen) op -n eindigt, dan blijft de tussen-n achterwege, zoals in: gedachtegang (gedachtes/gedachten), weduwepensioen (weduwes/weduwen) en rijstepap (geen meervoud). Er zijn wel wat uitzonderingen. De belangrijkste is: unieke zaken. Het is dus: maneschijn, zonnestraal. Een korte spellingtest vindt u elders op dit blog.
Zie verder ook de geweldige website van De Taalunie, die verantwoordelijk is voor de spelling: www.taalunieversum.nl. Onder ‘Taalhulp’ vindt u de digitale versie van De Woordenlijst der Nederlandse Taal, ook wel het ‘Groene Boekje’ genoemd. Dit is het officiële document met alle woorden van de Nederlandse Taal. Overigens kunt u ook Van Dale’s Woordenboek gebruiken: dit woordenboek volgt het Groene Boekje.